Tekst Anna Scholder
Beeld Evita Belegri
Op een zwoele zomeravond in augustus, drie jaar geleden, lig ik flink aangeschoten op mijn rug in het gras. Een bewuste keuze. Het is een windstille, wolkeloze dag en de temperatuur neemt voelbaar snel af naarmate de nacht vordert. Er kriebelt iets over mijn blote bovenbeen; ‘Iek, een spin! Ah, ga weg, ga weg, ga weg’. Lomp veeg ik snel en hard met een vlakke hand over mijn huid. ‘Het is maar een spinnetje’, hoor ik iemand links van me slaapdronken mompelen. Maar voordat ik de opmerking volledig tot me heb laten doordringen, voel ik een ellenboog tegen mijn rechterarm. ‘Kijk daar. Zie je die ene, daarboven die andere twee’. Ik volg de omhoog wijzende vinger en knijp mijn ogen iets samen in de hoop dat ze zich beter kunnen focussen op het fonkelende canvas boven ons. ‘Ja’, zeg ik, niet zeker of ik zie waar ze het over heeft. ‘Dat zijn sterren van Orion’, de vinger beweegt een minuscule afstand naar beneden, ‘en die bewegende daar is een satelliet’. Gefascineerd kan ik mijn ogen niet losrukken van de met sterren overladen hemel boven mij.
Als klein meisje fascineerde deze fonkelende puntjes, die plots opdoken en net zo plots weer leken te verdwijnen, mij onophoudelijk. In de stad, achterop de fiets bij mijn vader, dwalende oogjes over de pikdonkere lucht, speurend naar bijna niet zichtbare sterren. En precies op het juiste moment tussen twee lantaarnpalen in, had ik soms geluk. ‘Papa, ik zie een ster! Kijk daar. Wow, die is écht fel’. En precies dit enthousiasme wakkert weer aan nu de avonden zwoeler worden en ik ‘s nachts vlak voor het slapen gaan vanaf het balkon naar boven kan turen. Maar wat ik zie valt steeds vaker vies tegen, of eigenlijk is juist het niet-zien wat mij teleurstelt. Niet omdat mijn ogen zo schrikbarend hard achteruit gaan, maar omdat de kunstmatige schemering hardnekkig blijft hangen binnen de bebouwde kom.
Deze skyglow, een niet negatief klinkende benaming voor de wel degelijk negatieve kunstmatige schemering, is de terugkaatsing van menselijk kunstlicht naar het aardoppervlak. Luchtvervuiling, maar dan anders: lichtvervuiling. Een vervuiling die niet precies te meten is, maar waarvan wel degelijk is aangetoond dat het ernstige gevolgen heeft voor het milieu. Veel gedragingen en fysiologische processen van dieren, planten en mensen worden namelijk bepaald door een balans van licht en de afwezigheid daarvan. Het natuurlijke dag-en-nachtritme wordt door de toename van lichtbronnen in de nacht verstoord. Mensen kunnen zich daarvoor afsluiten en verduisterende gordijnen ophangen, dieren en planten kunnen dat niet. Het enige wat wij tot dus toe merken is een afname in zichtbaarheid van de sterren aan onze nachthemel. Met het blote oog zijn ze al bijna niet meer te bespeuren. Spijtig. Ik kijk namelijk nu al uit naar de volgende nachtelijke zomerwandeling, achteruit lopend met mijn hoofd in mijn nek en mijn ogen naar boven. Aan de arm genomen zodat ik in het donker niet struikel of ergens tegenaan bots, scannend, ‘Kleine beer, aha, ik zag ‘m eerder.’
Link voor verder lezen: https://scientias.nl/sterren-aan-onze-nachthemel-blijken-schrikbarend-snel-te-verdwijnen/
Comments