top of page
Joosje Slot

Het zijn net mensen


Tekst: Joosje Slot

Beeld: Josia Brüggen


Mama. Ik kijk naar haar terwijl we in de auto zitten op weg naar haar atelierwoning waar ze tegenwoordig ‘op zichzelf’ woont. Het ouderlijk huis is na het vertrek van mijn oudere zussen en ikzelf verkocht. Ik kijk naar haar zelfgemaakte sieraden van vilt die ik tien jaar geleden ongetwijfeld bespot had als ‘biologisch hippie-gedoe’.


Het stuur wordt omklemd door haar altijd koude vingers die in de winter recalcitrant wit blijven maar die op wonderbaarlijke wijze toch tot zware handarbeid in staat zijn. Want dat vilten is geen koud kunstje. Haar atelier staat tot het plafond vol met bakken verschillende soorten wol en de weeïge geur van schapenpoep gemengd met groene zeep dringt zich naar buiten en komt je bij de voordeur al tegemoet. De natuurlijkheid van haar beweging in deze nieuwe habitat suggereren maar één ding: ze is waar ze altijd heeft moeten zijn.

Ik denk terug aan haar weg naar dit punt. Hoe bloedirritant ik het vond toen ze een burn-out kreeg omdat ze toen ineens de hele tijd thuis was terwijl ik zo gewend was aan mijn eigen tijd en ruimte. Die twee uur tussen het afgaan van de schoolbel en het hoofdloze poppetje dat ik onder de plakfolie op het raam richting ons huis zag lopen. Snoep werd haastig tussen de bank gestopt en de tv snel uitgezet. En dan doen alsof mijn zus en ik een diepzinnig gesprek met elkaar aan het voeren waren terwijl de chocola tussen onze tanden nog aan het smelten was.

Twee jaar later zei ze haar baan op. ‘Hoezo je zegt je baan op?!’ Hoe geïndoctrineerd was ik al door de opgelegde denkbeelden over succes dat dit op veertienjarige leeftijd mijn reactie was. De moestuin volgde niet veel later.

Een paar maanden geleden open ik mijn Facebook en zie dat ze een filmpje heeft gedeeld die de titel draagt: ‘Deze vrouw gooide het roer rigoureus om. Is zij nu gelukkig?’ Het filmpje gaat over haar. Ik grinnik in mezelf om deze heerlijke Temptation Island-sensatiewaardige titel. De moestuin is inmiddels opgezegd en een waar vilt-imperium opgebouwd. Wanneer ik haar vraag of dit ook echt zo voelde kijkt ze me echter onbegrijpelijk aan. Hoezo dapper? Hoezo knap? Ze is niet getransformeerd van carrièrevrouw naar viltkunstenares, net zo min als ze ooit veranderde van geschiedenisstudente in moeder. Ze is al deze dingen allemaal tegelijk.

Als kind draait de wereld om jou. De eerste achttien jaar van je leven bestaat er geen verplichting om aan je ouders te vragen hoe het eigenlijk met hen gaat. En ineens hoor ik mezelf vragen hoe het staat met die ene mevrouw van dat ene kunstproject. Ik realiseer me dat ik daadwerkelijk op de hoogte ben van mijn moeders leven en onze gesprekken gaan zowaar over mij en over haar. Wanneer deze shift precies heeft plaatsgevonden weet ik niet, maar dat maakt de realisatie als kind des te moeilijker voor te stellen. Dat je ouders ineens ook mensen zijn met hun eigen verleden en hun eigen problemen. ‘Hoezo problemen?’, hoor ik mijn veertienjarige zelf zeggen.

Ik leer haar in fases kennen. De persoon waarvan het meest bizarre feit toch altijd blijft dat ik binnenin haar negen maanden lang letterlijk vorm heb gekregen. Die persoon zou ik toch het allerbeste moeten kennen. Maar pas na 21 jaar voelt het alsof dit besef van de menselijkheid van mijn bloedeigen moeder begint in te dalen. Ik voel de drang om al haar verschillende kanten te kennen en ik kan alleen maar hopen dat ik zoveel mogelijk van haar koude vingers mag leren.

0 views0 comments

Related Posts

See All

Comments


bottom of page