top of page
Mark Middel

Het verloren decennium

Zeven jaar duurt de Griekse crisis al. Terwijl andere Europese landen economisch herstel tonen, lijkt Griekenland dieper in de schulden te raken. Een vijfde van de Grieken is werkloos en onder jongeren ligt het werkloosheidscijfer zelfs boven de vijftig procent. De jeugd verlaat het land en veel ouderen worden hun huis uitgezet. Een gebrek aan perspectief en een overvloed aan schulden – bijna geen Griek die hieraan ontsnapt. Schijnt er licht aan het einde van de tunnel of pakken de Europese donderwolken zich boven de Olympus samen?


Tekst // Mark Middel

Beeld // Bob van Helden

Het zijn de straten van Athene waar de crisis het best zichtbaar is. Afvalcontainers worden niet leeggehaald dankzij een tiendaagse staking van vuilnismannen. Ongezien probeert een oude vrouw in een bloemetjesjurk voedsel te ontfutselen uit de berg vuilniszakken die naast de containers staat. Een zwerfkat schrikt van het gefrommel en springt de schemer in die over de historische straten is gevallen. In de buitenwijk Perama, uitkijkend op de haven van Piraeus, is de winkelstraat niet meer dan een autoweg. De winkels zijn gesloten, dichtgetimmerd en volgespoten met graffiti. De ondergaande zon werpt een schaduw over de wijk die tot een paar jaar geleden bloeide onder de groeiende scheepsbouwindustrie. Inmiddels ligt de werkloosheid boven de zestig procent onder de 25.000 inwoners en maken sommigen gebruik van ngo-ziekenposten die bedoeld zijn voor vluchtelingen. Zelfs het Grieks-Orthodoxe kerkgebouw, het middelpunt van de wijk, straalt geen hoop uit. De ramen ontbreken, de omheinende steigers ogen verlaten en nergens zijn sporen van werkzaamheden te vinden. ‘De eurocrisis’ heet het lot dat de voormalige havenarbeiderswijk getroffen heeft.


Maar de crisis is niet alleen zichtbaar in de getto’s van Athene. Op een bankje naast het universiteitsgebouw van Athene, pal in het centrum van de stad, wordt een vrouw met warrig blond haar kreunend wakker door een zonnestraal die door de bomen op haar gezicht schijnt. Ze begint tegen zichzelf te mompelen. Tien meter verderop zit een negental junks naast de afvalbak. Terwijl een zongebruinde man de voorbijgangers aankijkt steekt hij een naald in zijn been. Een bankje verderop zit een koppel in elkaar gedoken. De vrouw kijkt fronsend weg, terwijl de man een bruine vloeistof in haar arm injecteert. Drugsgebruikers zijn van alle tijden, maar niet op deze plek. De Atheners noemen het new places: parkjes en pleintjes in het centrum van de stad die sinds de crisis een vrijplaats zijn voor junks, het gevolg van de bezuinigingen op de politiemacht.


‘Welkom in het mooiste gebouw van de universiteit van Athene’, zegt Aristides Hatzis met een uitgestrekte hand. ‘Tevens het enige mooie gebouw van de universiteit.’ De associate professor rechtsfilosofie en institutionele economie loopt door de met marmer geplaveide gang naar de salon en neemt plaats op een leren fauteuil. Tegenover hem staat een zwarte vleugel, waarop het licht van de kroonluchter weerspiegelt. Achter de muren van de salon bevindt zich de new place, het parkje waar de vrouw met warrig blond haar naar alle waarschijnlijkheid weer in slaap gevallen is en het koppel hun roes uitzit in de hete middagzon. Hatzis is er bekend mee, maar ervaart de crisis ook op andere manieren in zijn dagelijks leven. Zijn ouders, beiden gepensioneerd na een loopbaan als arbeider, moeten het doen met 500 euro per maand. Ze wonen uit noodzaak bij Hatzis’ broer, die advocaat is. Zijn eigen salaris is sinds het begin van de crisis in 2010 gezakt met veertig procent, tot 1700 euro per maand. Het is een van de redenen dat hij in de afgelopen jaren voor The New York Times schreef over de eurocrisis, niet alleen om het perspectief van de Griek te delen met de rest van de wereld, maar ook als extra inkomstenbron.

De belangrijkste dominosteen van de Europese Unie

‘Geleend geluk’, noemt Hatzis het geld dat Griekenland uit de crisis moet trekken. Het gaat om een bedrag van inmiddels 300 miljard euro (ter vergelijking: de Nederlandse staat verdiende in 2016 in totaal 263,1 miljard euro). Het geld leent Griekenland van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Eurogroep, een delegatie van eurolanden die onder leiding staat van de Nederlandse demissionair minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Samen met de Europese Centrale Bank (ECB) vormen deze drie partijen de ‘Trojka’.

Terwijl een zongebruinde man de voorbijgangers aankijkt steekt hij een naald in zijn been.

Zij besluiten over de leningen aan Griekenland. De lening is onderverdeeld in drie steunpakketten, waarbij Griekenland geld ontvangt als het voldoet aan bepaalde voorwaarden. En die eisen van de Trojka zijn – op z’n zachts gezegd – streng gebleken. Het land moest in de afgelopen jaren flink bezuinigen, staatsondernemingen privatiseren en korten op salarissen en pensioenen. Na zeven jaar is het einde nog niet in zicht. ‘Griekenland is het begin van de Europese domino’, verklaart Hatzis de strak aangehaalde teugels van de Trojka. ‘Wij fungeren als voorbeeld voor andere probleemlanden binnen de Europese Unie.’

In 2008 maakt de wereld kennis met de eerste voortekenen van de Griekse crisis. Alexis Grigoropoulos wordt doodgeschoten door de politie. In de anarchistische wijk Exarcheia treft een politiekogel het hart van de vijftienjarige jongen, nadat hij een plastic waterflesje tegen een voorbijrijdende politiewagen gooide. In de drie weken erna volgt een massaal protest, dat al snel gericht is op de overheid. Een gedesillusioneerde generatie jongeren gaat de straat op. Ze noemen zichzelf ‘de generatie van de 700’, een generatie die verwacht nooit meer dan 700 euro per maand te verdienen.


In 2010, twee jaar na de dood van Alexis, brak de eurocrisis uit en klopte Griekenland bij de Europese Unie aan. De vrees bij de leiders van de EU was dat na Griekenland meer landen zouden aankloppen voor financiële steun en zij stelden om die reden harde voorwaarden aan een lening. De Noordwest-Europese politici en economen, wiens landen nauwelijks getroffen werden door de crisis in vergelijking met hun Zuid-Europese buren, spraken harde woorden over de Grieken: ze zijn lui, hebben een te riante pensioenregeling en ontduiken massaal belasting.


‘De meeste aannames zijn helaas waar’, reageert Hatzis op de Noordwest-Europese verwijten. In 2002 treedt Griekenland toe tot de euro. Een grote kapitaalstroom belandde in het land, waarvan veel naar de landbouw ging. Maar het leidde nauwelijks tot investeringen of innovaties. ‘Er was sprake van cliëntelisme: politici van links en rechts gaven EU-subsidiegeld aan boeren in ruil voor hun stemmen’, zegt Hatzis. En dat gebeurde niet alleen in de agrarische sector. Daarnaast werd al snel duidelijk dat de financiële cijfers van Griekenland niet klopten met de werkelijkheid, waardoor Griekenland zijn schulden niet kon afbetalen.

Ook nu nog heeft Griekenland een slecht werkend administratief systeem. De Griekse regering kan alleen snoeien in de uitgaven waar ze zeker van zijn: overheidsdiensten, ambtenarensalarissen en pensioenen. De privésector blijft veelal buiten schot. Hatzis heeft het vertrouwen verloren in het Griekse overheidsbeleid van de afgelopen jaren, maar is ook kritisch op de Europese Unie: ‘Een fout van het Europese leiderschap’, noemt Hatzis de focus van de Trojka op bezuinigingen. ‘Duitsland is de hegemoniale macht van Europa, maar durft haar invloed niet te gebruiken.’ Hatzis, in het publieke debat bekend als een conservatieve liberaal, pleit voor een ‘institutionele revolutie’, die zoals de Amerikaanse Marshallhulp na de Tweede Wereldoorlog van buitenaf moet komen. In Griekenland ontbreekt namelijk een kadaster, is er geen gesloten belastingsysteem, zijn veel controle-instanties wegbezuinigd en hebben de zes parlementsverkiezingen in de afgelopen tien jaar nauwelijks bijgedragen aan structurele verbeteringen. Hatzis ziet een grotere rol voor Duitsland weggelegd en verwacht van de EU meer solidariteit. ‘Duitsland moet ons bij de hand nemen en ter plekke handelen, nu kijken ze alleen maar naar de cijfers.’

De luie Griek

Antonis Liakos staat meteen op en loopt weg van het interview als hem gevraagd wordt of de Grieken lui zijn. De emeritus-hoogleraar Moderne Geschiedenis aan de Universiteit van Athene pakt een glas water in zijn keuken en begint te lachen: ‘Ik wil de stereotypes niet aanvallen, maar de Grieken zijn niet luier dan andere volken. Jullie kunnen alleen efficiënter werken, omdat jullie een efficiënter systeem hebben.’


Hij mag zich een vriend van Yanis Varoufakis noemen, de ex-minister van financiën die voor veel opschudding zorgde in Europa. ‘Een uitstekend analyticus’, noemt Liakos hem. ‘Maar een slechte politicus.’ Als insider van de vorige regering – Liakos was onderwijsadviseur van de eerste Syrizaregering – neemt hij geen blad voor de mond over zijn vriend: ‘Varoufakis behandelde de Europese politici als slechte leerlingen, terwijl hij de alwetende docent uithing.’ De linkse regering Tsipras, waaronder Varoufakis als minister diende, was de eerste regering die zich hard opstelde tegen de bezuinigingen van de Trojka. Ook zorgde die regering voor een sociaal vangnet voor de zwaksten in de samenleving, dat door vorige regeringen was wegbezuinigd. ‘De jongeren die de arbeidsmarkt betreden, de vijftigplussers zonder baan en de pensionado’s zijn de slachtoffers van de crisis’, stelt Liakos. Het zijn de kwetsbare groepen die de klappen opvangen van de bezuinigingen. Maar wie profiteren van de crisis? ‘De scheepseigenaren (Griekenland kent een van de grootste scheepswerven van Europa, red.), de topadvocaten en de Grieks-Orthodoxe kerk.’ Een saillant detail is dat maar tien procent van de lening van 300 miljard euro bij de Grieken is beland, de rest vloeide door naar de Europese banken, waar de Griekse staat haar schulden had uitstaan. Liakos hoort de cijfers gezapig aan en spreekt desondanks met een hoopvolle terneergeslagenheid over de crisis. ‘Wij historici berispen niemand en prijzen niemand.’ Het is een toon die je vaak in Griekenland hoort, van de masterstudent economie die taxichauffeur is tot aan de emeritushoogleraar: het gaat slecht, maar wat kunnen wij eraan doen?


Het afgelopen jaar lijkt het iets beter te gaan met Griekenland. De economie trekt aan, het IMF spreekt in een rapport over schuldenverlichting en de werkloosheid daalt. Maar er zijn kanttekeningen bij de cijfers te plaatsen: de jeugdwerkloosheid is dan wel gezakt van 57 procent naar 50 procent, maar dat geeft een vertekend beeld. In 2017 zoekt een derde van de jongeren een baan in het buitenland, tegenover tien procent in 2015. Hoe groter de braindrain, hoe lager de jeugdwerkloosheid. Het verhaal voorbij de cijfers geeft een minder positief toekomstscenario voor Griekenland. In zijn boek De Euro geeft Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz een uitgebreide analyse van de Griekse crisis. Zijn boodschap: bezuinigen helpt niet, het werkt averechts. Hij vergelijkt de situatie van een huisvrouw met die van een land: de huisvrouw kan de tering naar de nering zetten, zonder dat haar man zijn baan verliest, maar als een land gaat bezuinigen dan raken de inwoners hun baan kwijt. Het gevolg: meer werkloosheid op de korte termijn en lagere groei op de lange termijn.


Wil Griekenland haar schulden afbetalen, dan duurt dat zeker tot aan 2060. Een oplossing ligt in een sterke economische groei (van tien procent per jaar), maar dat lijkt op dit moment een utopie, of schuldenverlichting (het kwijtschelden of uitstellen van de terugbetaling van leningen), maar dat vindt weinig gehoor bij de Trojka. ‘Het ergste is voorbij’, zei de Griekse premier Tsipras onlangs tegen The Guardian. Dat geldt misschien voor de financiële cijfers van het land, maar de positieve veranderingen voor de inwoners laten nog lang op zich wachten.

5 views0 comments

Related Posts

See All

コメント


bottom of page