Tekst: Mark Middel Beeld: Lotje van den Dungen
Voor dag en dauw varen vissers vanuit Zoutkamp tot aan Vlissingen met hun schepen naar zee om de Hollandse garnaal te vangen. Eenmaal aan land gaan de garnalen in vrachtwagens naar Marokko, waar ze met de hand gepeld worden. Uit heel Marokko komen duizenden vrouwen naar de havenstad Tanger om te werken als garnalenpelsters. Het levert nieuwe kansen op voor de vrouwen, maar het toezicht op de arbeidsomstandigheden verdwijnt vanaf het moment dat de garnalen in Marokko aankomen.
Het is dood in de oude haven van Tanger. Even voor het vrijdagmiddaggebed, een dag na het Suikerfeest, houdt een straathond op het hoogste dak in de wijde omtrek elke beweging nauwlettend in de gaten. Sinds de garnalenpelfabriek van het Nederlandse bedrijf Klaas Puul verhuisd is naar een industrieterrein elders in de stad en ook de trade free zone verplaatst is, rest alleen nog vergane glorie. De hemelsblauwe verf op de enorme fabriekshallen bladdert van de muren. Het aangename zeebriesje laat grote hangsloten aan gesloten hekken rustig heen en weer bungelen. Alleen de luid wapperende Marokkaanse vlag, met de vijfpuntige groene ster omgeven door bloedrood, toont een teken van leven boven de uitgestorven haven.
Het Nederlandse garnalenbedrijf Klaas Puul uit Volendam is een grote speler in de haven- en industriestad Tanger. Vanuit Nederland brengen vrachtwagens de in Nederland gevangen garnalen naar de fabriek in Tanger, waar ze zes dagen per week, vierentwintig uur per dag met de hand gepeld worden door Marokkaanse vrouwen. Tot aan de jaren tachtig werden de garnalen gepeld in de keukens van de Hollandse vissersvrouwen, totdat in december 1983 een partij garnalencocktails giftig bleek te zijn en een tiental bejaarden stierf. Nieuwe hygiënevoorschriften werden ingevoerd, het thuispellen werd verboden en de garnalenverwerking verdween naar Marokko. Tegenwoordig zitten in de fabriek van Klaas Puul 3500 vrouwen afwisselend aan lange tafels in enorme fabriekshallen waar ze uren achter elkaar de kleine Hollandse garnaal ontdoen van kop en staart.
In 2010 wordt Tjeerd Wouters aangesteld als interim-manager bij Klaas Puul-fabriek in Tanger. Hij blijft een jaar om ‘een klus te klaren’. Verschillende processen moesten op orde gebracht worden waaronder de fraude in weegsystemen, waardoor er niet meer gesjoemeld kon worden met het gewicht van de garnalen. Dat lukt, maar Wouters richtte zich niet alleen op de operationele aspecten van de fabriek. ‘Klaas Puul blinkt uit in de zorg voor mensen in Marokko’, zegt Wouters gedecideerd aan de telefoon. Waar de meeste bedrijven in de vrijhandelszone een verlooppercentage van vijftig procent hebben, is dat bij Klaas Puul nog geen dertig procent. Volgens Wouters toont dat aan dat er goed voor de mensen wordt gezorgd. Twee jaar na Wouters’ vertrek opent Klaas Puul een nieuwe fabriek in Tanger. De oude haven moet plaatsmaken voor een boulevard met jachthaven en de trade free zone (een vrijhandelszone waar internationale bedrijven zich vestigen om geen import- en exportheffingen te hoeven betalen) verhuist naar de buurt van het vliegveld. Daar bouwt Klaas Puul een splinternieuwe fabriek. ‘De nieuwe fabriek is qua hygiëne op en top vergeleken met de Nederlandse standaard’, stelt Wouters. Ondanks de verbeterde hygiënestandaard zijn er alsnog fricties tussen de fabriek en de vrijhandelszone aan de ene kant en de sociale omstandigheden van de vrouwen aan de andere kant.
Ze verdienen niet het minimum uurloon, maar worden betaald per kilo
Het probleem voor de Marokkaanse vrouwen is het verkrijgen van een baan. ‘Het hangt af van je sociale positie’, legt Mohammed Zanafi, docent internationale logistiek in Tanger, uit. ‘Als je van goede afkomst bent, heb je zo een baan.’ Hoewel de werkende vrouw sinds de jaren zeventig tot het alledaagse straatbeeld van Marokko behoort, zijn velen nog steeds werkloos. Vooral de meest kwetsbare groep: vrouwen zonder educatie. Voor hen biedt de vrijhandelszone van Tanger een uitweg. De vraag naar goedkope arbeidskrachten is daar hoog en de arbeidsvoorwaarden vanuit het ministerie zijn minder strikt. ‘Het is positief voor de positie van de vrouw’, zegt Wouters, ‘ze verdienen geld en kunnen economische activiteit creëren.’ De vrijhandelszones lossen het sociale probleem op dat laaggeschoolde vrouwen geen baan kunnen krijgen, maar daartegenover staat ook een marginalisering van hun rechten.
‘“Naar huis”, zal een pelster zeggen als je haar vraagt waar ze heen gaat in geval van problemen’, beweert Zanafi. ‘En als je dan vraagt “waarom?”, zal ze zeggen dat ze niemand kent die het opneemt voor haar rechten.’ Een organisatie die opgericht werd om dit probleem te verhelpen was Atawassul. Met dank aan de Nederlandse ngo TIE-Netherlands, die gericht is op het ondersteunen van vakbonden, werd gehoor gegeven aan een groep garnalenpelsters die misstanden wilde aankaarten. Maar nadat de voorman van Atawassul, Boubker Khamlichi, ernstig ziek werd en FNV Bondgenoten (de geldschieter van TIE-Netherlands) zich besloot te richten op de landbouwsector van Marokko, werd Atawassul opgeheven. ‘De vakbonden van Marokko bemoeien zich niet met de vrijhandelszones’, beweert Jan Cartier van TIE-Netherlands, ‘omdat die werk opleveren.’ Het heeft volgens Cartier tot gevolg dat de garnalensector ‘het afvoerputje van Tanger’ is.
De dienstmeid van Zanafi, Fatima Zahra, is een voormalige garnalenpelster in een van de Nederlandse fabrieken in Tanger. Als we haar toenmalige werktijden, verdiensten en kostenposten op papier zetten schrikt Zanafi: ‘Nu ik zie dat de pelsters per kilo verdienen, ruik ik illegale praktijken.’ Volgens Cartier is dat precies het probleem van de garnalenpelsters. Ze verdienen niet het minimumuurloon, maar worden betaald per kilo. ‘En als ze het quotum niet halen, krijgen ze een korting op hun loonstrookje.’ Daarnaast is het gros van de pelsters analfabeet en weten ze niet wat ze ondertekenen en wat hun rechten zijn. De administratie is waterdicht, maar het is de vraag of de werkelijkheid overeenkomt met de afspraken op papier.
De Marokkaanse vrouw is een belangrijke motor in de vrijhandelszones van Marokko, maar wel een motor die slecht onderhouden wordt. De situatie van de garnalenpelsters lijkt een uitwerking te zijn van het economische klimaat in Marokko. ‘De nummer één currency van Marokko is corruptie’, zegt Zanafi aan het einde van ons gesprek. En volgens hem spelen de vrijhandelszones dat in de kaart. Werk en geld prevaleren boven rechten en controle. Wouters maakte het corruptieklimaat van Marokko van dichtbij mee: ‘Ook ik maakte weleens een wandeling langs bepalende instanties’, zegt hij schuldig. ‘Is dat leuk?’, vraagt hij aan zichzelf. ‘Nee, dat moet niet, maar als je het niet doet dan heb je veel meer problemen.’
De andere grote Nederlandse speler in de garnalenhandel in Marokko, Heiploeg B.V. uit Zoutkamp, wilde niet meewerken aan dit verhaal. De Nederlandse ambassade in Marokko ontkent kennis te hebben van de aanwezige corruptie onder de garnalenpelbedrijven en zegt tegen elke vorm van corruptie te zijn.
Comments