Klotsende oksels, een overslaande stem, trillende handen. ‘Gezonde spanning’ die er ‘gewoon’ bij hoort. Maar wat als je vak van je verwacht dat je elke avond een podium opklimt en je kunsten laat zien? Wanneer je altijd on stage bent, als ik zo vrij mag zijn een derde groep toe te voegen aan Goffmans theorie. Altijd een publiek aanwezig en alle ogen op jou gericht. En die verdomme ook nog betaald hebben voor een kaartje.
Tekst // Joosje Slot Beeld // Sammy Stasse
Front stage vs. back stage
Vondel zei ooit ‘de wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Socioloog Erving Goffman nam dit principe over en betoogde dat elk individu tot op zekere hoogte elke dag een performance geeft. Hij maakte hierbij onderscheid tussen front stage en back stage menselijk gedrag. Dit doen we zowel bewust als onbewust. Op de front stage vertonen we gedrag wanneer we weten dat anderen ons kunnen zien en we dus bewust zijn van een publiek. Dit gedrag reflecteert onze geïnternaliseerde normen en verwachtingen die gevormd worden door de context waarin we ons bevinden. De verschillende rollen worden bepaald door de setting waarin we ons begeven, de specifieke rol die we daarbinnen aannemen en het fysieke uiterlijk dat daarbij hoort. Onder back stage-gedrag verstaat Goffman dat wat mensen doen wanneer er niemand kijkt, of we denken dat niemand kijkt. Vrij van de normen en verwachtingen kunnen we onze ‘ware’ zelf uitdrukken. Dit wil niet zeggen dat we ons niet alsnog aanpassen aan bepaalde verwachtingen met die mensen die we ontmoeten in deze privésfeer, maar hier gelden andere regels en normen. Dit is ook de sfeer waarin we oefenen en repeteren voor wat we doen buiten deze sfeer. Hoe we ons gedragen binnen de verschillende sferen verschilt dus sterk. Wanneer een bepaalde gedraging die eigenlijk thuishoort in de ene sfeer zich voordoet in de andere sfeer, kan er verwarring, gêne en zelfs frictie ontstaan. Hierdoor proberen we met man en macht, zowel bewust als onbewust, deze twee sferen apart te houden. Ook onze grote vriend Clifford Geertz schreef ooit over de manier waarop men performed, in de context van zijn culturele lievelingetjes: de Balinezen. De Balinezen waren volgens hem continu bezig met performance, waarbij ze zich altijd op een denkbeeldig toneel bevonden. Wat wordt gevreesd is dat de publieke vertoning, die past bij de culturele positie die iemand inneemt, verprutst wordt en de persoonlijkheid van het individu die van de acteursrol overschaduwt. Dit moeten we begrijpen binnen de context van deze groep, die leven in een uitzonderlijk geritualiseerde dagelijkse werkelijkheid. Wanneer dit gebeurt, zou dit zorgen voor een ondraaglijke intensiteit waarbij mensen gevangen worden in een soort wederzijdse gêne, zoals twee mensen die elkaar per ongeluk naakt zien. Dit noemt Geertz dan ook wel stage fright: podiumangst.
Spelen met rollen
Mijn zus deed onderzoek naar haar eigen podiumangst. Een zus die ineens vier jaar verdween naar het Zuiden van Nederland. De enige keren dat ik haar zag was als ze trillend voor me op het podium stond, wonderbaarlijk genoeg toch altijd in staat om te ‘performen’. Zijzelf en haar mede-acteurs lijken te spelen met het onderscheid dat Goffman en Geertz maken tussen de verschillende sferen. Door on stage zowel het front stage- als back stage- gedrag van een fictief karakter aan te nemen, wordt het publiek meegenomen in de wereld van dit karakter. Hierbij wordt juist heel nadrukkelijk de rolverwisseling tentoongesteld die we allemaal dagelijks doormaken. Deze dans tussen de verschillende rollen wordt ook duidelijk in het onderzoek van mijn eigen zus over haar podiumangst. ‘Volledig in beslag genomen door mijn angst, probeer ik tijdens het spelen zo goed mogelijk te verbergen wat ik echt voel. Dan komt dat ene stukje waar ik al bang voor was. Ik herhaal tevergeefs twintig keer één en dezelfde zin, in de hoop dat mijn tegenspeler een oplossing voor mij verzint. Het enige wat ik de rest van de voorstelling wil is vluchten. Dat het over is. Elke zin en emotie is moeizaam, niet in het moment, geanticipeerd, slordig of gehaast. Ik ben me overbewust van mijn lijf en mijn afleidende gedachten.’ Haar podiumangst heeft ze altijd gezien als een ‘onhandige ziekte’ waarbij het ‘niet in het moment’ zijn en de overbewustheid van haar eigen lichaam haar beperkt de aangenomen rol geloofwaardig over te brengen.
Functionele podiumangst
Angst bij acteren kent echter twee kanten. Volgens psychiater Esther Fennema treedt er wanneer je in gevaar bent eenzelfde reactie op als bij podiumangst. ‘Het brein is vanuit de evolutie ook zo geprogrammeerd. Dat het bij groot gevaar de reactie vechten, vluchten of bevriezen ervaart. En dat is handig als er een tijger op je afkomt, maar op het podium is dat natuurlijk niet nodig, en heel vervelend.’ Het publiek is in werkelijkheid misschien niet een veelkoppig monster dat je gaat verslinden, toch reageert het lichaam alsof er een reëel gevaar op de loer ligt. Deze reactie op angst zorgt er ook voor dat je in een toestand komt waarin je op de toppen van je kunnen kunt spelen. Je bent alert, hebt een hoge energie en alle zintuigen staan op scherp. In podiumangst bestaan echter wel gradaties die kunnen variëren per persoon, per moment of per situatie. De ervaring van aanhoudende angst en daadwerkelijke verslechtering van vaardigheden in een publieke context, tot een hoogte die onterecht is gezien het talent, opleiding en voorbereiding. Door met verschillende acteurs, die ook aan podiumangst lijden of leden, neurologisch specialisten en psychiaters te spreken kwam mijn zus erachter dat een bepaalde mate van angst altijd aanwezig is bij elke voorstelling en dat dit normaal is. Dat het een nuttig en nodig gevoel is. Dezelfde angst die de Balinezen voelen en die wij allemaal voelen om het verkeerde gedrag te vertonen in de verkeerde sfeer. Vooral repeteren, en het dus heel veel doen, heeft een groot positief effect op het verminderen en zelfs verhelpen van een te grote mate van podiumangst. Fennema noemt het dan ook wel een ‘mentale blessure’, waarbij er een grote kans bestaat dat lijden aan belemmerende podiumangst op den duur overgaat.
Uiteindelijk zijn we dus stuk voor stuk kameleons die continu een verschillende rol spelen. Moet je nagaan wat een kunst het is om je, naast je eigen rollen, ook nog in een ander persoon te verplaatsen en deze geloofwaardig over te brengen aan een publiek. Zouden we door ons meer bewust te zijn van deze rollen ook onze eigen angsten beter kunnen begrijpen? Misschien zou theater ons daar wel eens heel goed bij kunnen helpen.
Comments