Hoe mijn vader een boothuis bouwde - en hulp kreeg!
Tekst en beeld: Masja Willekens
We zitten op houten klapstoelen voor mijn ouderlijk huis, aan een okergeel tafeltje beladen met koppen thee en crackers met brie. Onze hoofden in de zon, onze blikken op de gracht. Mijn ouders wonen al zo’n dertig jaar aan deze kade. In die tijd kon dat nog: een huis kopen aan het water in Amsterdam zonder miljonair te zijn. Altijd wanneer ik deze straat in fiets, lacht het hoekhuis me tegemoet, als een rots in de branding.
‘Mama en jij hebben mij en mijn zus opgevoed met een enorme liefde voor water. We gingen niet op vakantie naar een land, we gingen op vakantie naar het water. Eerst naar de Franse rivieren om te kanoën, dan naar de Middellandse zee om te snorkelen, te bodyboarden en de hele dag met opblaaskrokodillen te spelen. Was dat ook zo in jouw jeugd?’
Papa schudt zijn hoofd. ‘Ik ben opgegroeid in Breda. Daar had je wel kleine beekjes en rivieren, maar geen echte open wateren. Ik kom uit een gezin van zes kinderen. Wij gingen nooit ver op vakantie, alleen naar oma in Nijmegen, met zijn allen in de kleine Volkswagen Kever gepropt. We mochten ook weleens op het huis passen van mijn oom in Den Haag. Dan gingen we natuurlijk naar het strand. Maar verder was water niet zo aanwezig.’
'Klopt het dat je ook nooit een zwemdiploma hebt gehaald?’
‘Haha, ja! Ik zat op schoolzwemmen en dat was vreselijk. Het water was koud en de badmeester was een boze man. Ik heb toen gewoon nooit afgezwommen. Gelukkig had ik een heel leuk buurmeisje, die alle kinderen uit de buurt meenam naar het zwembad en mij daar heeft leren zwemmen.’
‘Om van water te houden, heb je dus geen diploma nodig. Welke invloed heeft water op jou, denk je?’
‘Water is een pure vorm van ontspanning. Het staat gelijk aan vakantie, maar ook aan mijn hoofd leegmaken in het Zuiderbad. Dat wij aan het water wonen is zo’n groot geluk. Ver kunnen kijken geeft een gevoel van vrijheid, van ruimte in de stad. Water beweegt altijd en verveelt nooit. In de architectuur is water waardevol: omdat het altijd beweegt, kun je er met je gedachten goed op wegdrijven.’
‘Mooi bruggetje naar het boothuis. Want na een carrière-switch van huisarts tot architect, ben je in feite nu ook weer iets totaal nieuws aan het doen. In plaats van alleen tekenen en ontwerpen, bouw je het huis zelf. Hoe is dit begonnen?’
‘Het leven hangt aan elkaar van toevalligheden. In coronatijden merkten je moeder en ik dat we meer behoefte kregen aan natuur om ons heen. Bovendien leek het ons fijn om een plek te hebben dichtbij oma. Vrienden vertelden ons over hun kajuitjacht, maar dat leek me niks, daar stoot ik vast steeds mijn hoofd. Toen zijn we gaan kijken naar houseboats, maar die bleken peperduur. En toen dacht ik: waarom bouw ik hem niet zelf?’
‘Toen je dat vertelde dacht ik wel even: nou, daar gaan we! Ik zag de Titanic-taferelen al voor me. Had je er zelf meteen vertrouwen in?’
Papa lacht zijn brede lach. ‘Wat jij niet weet, is dat dit voor mij niet eens zo nieuw was. Ik heb altijd geklust. In mijn studentenkamer sloopte ik kasten uit de muur, repareerde ik leidingen en legde ik nieuwe vloeren voor huisgenoten’.
‘Een talent dat ik duidelijk niet geërfd heb... Ik kan nog net een lampje vervangen.’
‘Het kan altijd nog! Je kunt alles leren, het is maar wat je wil. Ik kan ook nog lang niet alles. Bovendien krijg ik veel hulp.’
‘Dat is ook zo. In de groepschat “De Kleine Ark” zitten meer dan dertig mensen, die allemaal helpen klussen, bouwen, schuren en schilderen. Waar komt deze motivatie bij hen vandaan, denk je?’
‘Ten eerste vinden ze het allemaal een heel leuk project. Het heeft een bepaalde aantrekkingskracht: samen zoiets moois en bijzonders maken, daar wil je als mens bij zijn. Ten tweede wil iedereen zijn verhaal kwijt. Terwijl we bezig zijn, bespreken we wat we meemaken, hoor je over elkaars weekend, gezinsleven en dagelijkse bezigheden. Soms komt er niets uit iemands handen, dat is ook helemaal niet erg. Ik voel me al zo vereerd dat mensen de tijd nemen om naar de werf te komen.’
‘De antropoloog Marcel Mauss is beroemd om zijn theorie over reciprociteit. Hij stelt dat relaties tussen mensen in stand worden gehouden op basis van een bepaalde wederkerigheid. Wat geef jij terug aan de mensen die komen helpen?’
‘Ik zorg sowieso voor koffie en lekkere broodjes. Daarnaast moet het een licht en luchtig project blijven: het moet niet voelen als zwaar werk. En natuurlijk is iedereen van harte welkom op de boot als hij af is. Maar volgens mij is dat niet de grootste drijfveer voor mensen om mee te doen. Zo zie ik aan de jonge mensen die komen dat ze heel graag willen leren klussen en ervaring willen opdoen. Voor mij zijn deze mensen dan weer een stok achter de deur. Zij komen, dus ik kan niet wegblijven. Hun enthousiasme stimuleert mij enorm.’
‘Je zegt dat het einddoel niet de grootste motivatie is voor velen. Als jij met de boot bezig bent, denk je dan vooral aan het eindproduct of kun je echt genieten van de weg ernaartoe? Ik zou vooral denken aan dat lekkere biertje dat ik ga drinken op het dek, hoe ik daarna in het water spring en languit ga liggen zonnen met een boek.’
Papa kijkt bedenkelijk. ‘Weet je, die gedachten laat ik nauwelijks toe. Ik zie nog zoveel beren op de weg. Het gaat echt stapje voor stapje, met vallen en opstaan. Alles wat je in je hoofd hebt kan anders uitpakken. Je moet positief zijn over elke kleine vordering, en niet alleen als het helemaal af is. Dan trek je het niet.’
‘Als je dan tóch even in de toekomst kijkt. Welke dromen heb je voor de boot?’
‘Het boothuis moet een plek worden om je terug te trekken en je eigen ding te doen. Om te lezen, muziek te maken, te zingen en piano te spelen. Maar ook om mensen te ontvangen. Zo wil ik er heel graag mijn verjaardag groots vieren. En je kent ons leven: wij zijn makers. Thuis in Amsterdam maken we de hele dag door: schrijven, dichten, ontwerpen, mama maakt theater, ik maak onderwijs… De Kleine Ark wordt een plek om te rusten én om te maken. Het wordt een plek voor ruimte in je hoofd. Want alleen met ruimte kun je weer nieuwe dingen creëren.’
‘Zoals? Een nieuw project?’
Papa grijnst, leunt achterover en zet zijn zonnebril op.
‘Heel stiekem kijk ik soms naar Volkswagenbusjes om op te knappen, waarin je achterin kunt slapen. Maar dat is nog even geheim!’
Comentarios