Hoe stamcellen iemands leven kunnen redden
Tekst: Carolien den Boer
Beeld: Glenn Vonk en Lars van den Brink
‘Ik lig alweer een paar dagen in het ziekenhuis, mijn zesde opname in 10 maanden tijd. Maar vandaag krijg ik geen nieuwe chemo zoals al die andere keren. Ik lig in het ziekenhuisbed en een verpleger brengt een infuus aan, er wordt een heel klein zakje bloed naast me gehangen. Deze 200 milliliter is niet zomaar bloed, maar zit bomvol met stamcellen, stamcellen die mijn leven zullen redden.’
Glenn Vonk (28) beschrijft dit verhaal in zijn kantoor in Leiden, drie jaar geleden lag hij in dat ziekenhuisbed. Hij was doodziek, maar deze stamceltransplantatie redde zijn leven. Nu werkt hij voor de Stichting Matchis. Deze stichting coördineert alles omtrent stamceltransplantaties in Nederland. Hij hoopt door zijn werk iets te kunnen betekenen voor toekomstige patiënten.
Een lot uit de loterij
Een half jaar voor de transplantatie begon Glenn met zijn master biomedical engineering, hij ging naar de huisarts vanwege pijn in zijn buik. Na enkele onderzoeken kreeg hij een onverwachte diagnose: lymfeklierkanker. Vier dagen later begon zijn eerst chemokuur. De geplande reeks van acht chemokuren van een lage dosering werd na twee keer al afgebroken. Tijdens de behandeling bleek namelijk dat Glenn een van de meest agressieve vormen van lymfeklierkanker had. Maandenlang lag hij in het ziekenhuis. Maar hoe zwaar de chemo’s ook waren, de kanker verdween niet. Wat hij op dat moment nog niet wist is dat de kans op overleven met zijn ziektebeeld ongeveer twintig tot dertig procent was. Zijn artsen besloten alles uit de kast te halen om Glenn te genezen, daarom gingen zij een stamceldonor zoeken.
Voor zulke zoektochten schakelen artsen in Nederland Stichting Matchis in. Glenn is niet de enige voor wie Matchis een stamceldonor heeft gezocht. Jaarlijks wordt voor ongeveer 600 patiënten deze zoektocht gestart. Om donor te kunnen zijn moet iemand eerst geregistreerd worden, dit gebeurt door het invullen van een vragenlijst en het opsturen van twee wattenstaafjes met wangslijmvlies. Matchis analyseert deze, waarna tien kenmerken van het humaan leukocytenantigeen, oftewel HLA-typeringen, worden opgeslagen in een wereldwijde database. HLA-typeringen zitten vast aan alle cellen in het menselijk lichaam en bepalen welke cellen het bloed ziet als lichaamseigen of als indringer.
Het Belgische Rode Kruis meldt dat er wereldwijd 31 miljoen mensen in de database staan. Toch wordt voor één op de vijf patiënten nog geen match gevonden. De kans dat tien HLA- typeringen overeenkomen en er een match is tussen twee willekeurige mensen is slechts één op vijftigduizend, het is dus net een loterij. Maar wel een loterij van levensbelang.
Stamcellen doneren
Glenn heeft uitzonderlijk veel geluk gehad. Twee maanden nadat de zoektocht naar een donor was gestart kreeg hij al te horen dat er een perfecte match was gevonden. Alle tien geteste HLA-typeringen kwamen overeen. Bovendien bleek de donor hetzelfde geslacht en bloedgroep te hebben. Allemaal factoren die zorgen voor een grotere kans op genezing.
Als Matchis een match heeft gevonden in de wereldwijde database wordt deze persoon gebeld of hij of zij wil doneren. Als de donor in een ander land woont, schakelt Matchis het donorcentrum in het desbetreffende land in. Na de donatie wordt het bloed dan vervoerd naar het land van de patiënt. Door middel van vragenlijsten, bloedafname, longfoto en een hartfilmpje wordt bepaald of het veilig is voor de potentiële donor om te doneren. De artsen hebben namelijk niet alleen interesse in het herstel van de patiënt, de gezondheid van de donor heeft ook prioriteit. Als de artsen groen licht geven wordt de donatie ingepland.
Voor de donatie zijn er twee opties. In zeventig procent van de gevallen wordt PBSC-donatie gebruikt. De donor krijgt eerst een paar dagen een prik om de aanmaak van stamcellen te vergroten, dit kan een beetje een grieperig gevoel geven. Daarna worden de stamcellen in een paar uur tijd uit het bloed gefilterd. Ook kan onder algehele narcose met een naald de stamcellen uit het bekken worden gehaald. De donor kan twee weken lang sneller vermoeid zijn, ook het tijdelijk nog wat pijn doen op de plek van de prik. Relatief gezien is het niet zo veel moeite omdat het leven van een patiënt hierdoor kan worden gered.
Glenns genezing
In de aanloop naar de transplantatie moest Glenn drie maanden lang thuis aansterken. Begin januari moest hij zich weer melden bij het ziekenhuis. Hij kreeg eerst nog een paar chemo’s die zijn afweersysteem verzwakten, om te zorgen dat zijn lichaam de donorcellen niet meteen zou gaan aanvallen. Een paar dagen later was de grote dag voor Glenn aangebroken, de stamcellen die hem beter zouden maken werden via een klein zakje bloed toegediend, net alsof het een normale bloedtransfusie was. Hierna kreeg hij nog een paar chemo’s om te voorkomen dat de ontvangen, gezonde cellen Glenns lichaam zouden aanvallen. De belangrijkste herstelperiode was begonnen. Door alle chemo’s maakte zijn lichaam geen eigen bloed meer aan. De donor stamcellen zijn wel gezond en maken nieuw bloed aan. Dagelijks werd zijn bloed gecontroleerd: vijftig procent, negentig procent, tot hij zelfs honderd procent donorbloed had. Doordat hij alleen nog maar donorbloed in zijn aderen heeft zou zijn kanker weg moeten blijven. De getransplanteerde cellen herkennen kankercellen namelijk wel als slecht en zullen deze vernietigen, precies wat Glenns eigen cellen niet meer deden.
Hoewel Glenn nog niet officieel beter is verklaard voelt hij zich wel gezond. Nu bijna drie jaar na de transplantatie, is hij medicatievrij en hoeft hij enkel periodiek op controle te komen. Door de intensieve chemo’s en lang ziektebed is Glenn net als veel andere patiënten nog wel snel moe. Zo moet hij een dag herstellen als hij heeft gesport.
Een database vol levensredders
In Nederland mag er van de wet geen contact zijn tussen niet-verwante stamceldonoren en ontvangers. Dit is om te voorkomen dat de donor schuldgevoelens krijg als de patiënt, ondanks de transplantatie, alsnog is overleden. Alles moet daarom anoniem blijven. Wel is er de mogelijkheid voor de donor om de eerste vijf jaar na de donatie op te vragen hoe het gaat met de patiënt. Ook is er voor beide de mogelijkheid voor eenmalige anonieme correspondentie.
Glenn vertelt dat hij wel een brief heeft geschreven aan zijn donor. In de brief vertelt hij aan de donor wat de donatie voor hem betekende: een herstart van zijn leven dankzij het nieuwe bloed. ‘Ik denk dat het wel heel belangrijk is dat ik die stamceltransplantatie heb gehad, anders weet ik niet of ik er nog geweest was.’
Glenn hoopt door zijn werk bij Stichting Matchis toekomstige patiënten te helpen door ervoor te zorgen dat meer mensen zich realiseren hoe belangrijk het is om zich te registreren als donor. Wanneer er een grotere database komt, kunnen meer mensen worden geholpen. Een stamceltransplantatie is geen garantie voor succes, maar als de transplantatie succesvol blijkt te zijn is het leven van de patiënt wel gered. De boodschap die Glenn als laatste nog wilt geven is: ‘Mensen in de wereld, denk goed na over wat je kan betekenen met je stamcellen, want je kan wel echt iets betekenen voor iemand. Ook al ken je die persoon niet, misschien red je wel iemands leven.’
Voor meer informatie en voor registratie bekijk www.matchis.nl
Comments