Is kaas de oplossing voor saaie nachten?
Tekst: Isa Kistemaker
Beeld: Lieke van den Belt
Wanneer mijn hoofd mijn kussen raakt ben ik weg. Nooit heb ik moeite gehad in slaap te vallen. Een nieuw verhaal begint zodra ik mijn ogen sluit. De film is afgelopen. De lichten gaan aan. Mensen staan op. Beduusd kijk ik om me heen. Aan mijn linkerzijde zit mijn beste vriendin met naast haar iemand wiens gezicht ik geen naam kan geven. Aan mijn rechterkant zit de broer van een huisgenoot. We kennen elkaar nog niet zo goed maar toch voelt het alsof we dit vaker doen, zo samen naar de film.
Waar we naar gekeken hebben kan geen van ons vieren zich nog herinneren, net alsof we pas tegen het einde aan zijn binnengelopen. Als ik opsta heb ik toch het gevoel een hele tijd gezeten te hebben. Dat zal dan wel zo zijn, wat doen we hier anders? De mensenmassa volgend, lopen we naar buiten. Er staat een auto met ronkende motor op ons te wachten. Hij ziet er wat te groot en wat te duur uit om van vier studenten als wij te zijn maar Broer gaat met zoveel zekerheid achter het stuur zitten dat mijn twijfels weggenomen worden. Hij zou met z’n baantje in de keuken dan misschien toch meer verdienen dan ik had gedacht. We rijden. Weg van het theater, weg van de mensen en weg van de stad. We rijden zover tot het asfalt overgaat in zand en de horizon in de zee. Broer en ik stappen uit. Waar Vriendin en Geen-Naam naartoe verdwijnen, weet ik niet. Lopend naar het water vinden we een verlaten ogend strandhuisje waar wellicht een verdwaalde Tom Hanks met een kokosnoot jaren geleden heeft gewoond. Het verval staat op een verhoging van houten palen, gebouwd tegen de komst van de zee. Er ritselt iets onder de planken. Een paarse tentakel met zuignappen zo groot als koffiekopjes baant zijn weg vanachter de opgestapelde rotzooi vandaan en doet tevergeefs een poging ons aan te vallen. We zetten het op een rennen. De auto is weg. We blijven rennen. Ik kijk naar beneden en realiseer me dat ik de ene voor de andere voet zet op versteende krokodillen. Ik kijk voor me en zie badeendjes groter dan een badkuip. Alsof ik het vaker heb gedaan, spring ik op de dichtstbijzijnde die vanaf nu zal fungeren als mijn nieuwe voertuig. Broer en ik razen, beide op een eigen eend, over het zand de stad in. Pas wanneer we de trap van het metrostation naderen, realiseer ik me iets. Badeendjes hebben geen remmen. De afgrond komt steeds dichterbij. Ik sluit mijn ogen wanneer ik mijn onvermijdelijke toekomst voor me zie, de muur aan het einde van de trap. De klap voel ik niet, evenmin de pijn, maar toch weet ik dat dit het was. Wanneer ik mijn ogen weer durf open te doen, sta ik in de tram. Tegenover me staat een meisje. Met onschuldige ogen kijkt ze me aan en zegt dat als ik maar hard genoeg nadenk, ik Broer ook naar deze wereld kan brengen. Ik voel me eenzaam en bang. Hoe erg kan het zijn om hem naar me toe te wensen? Met het visioen van Broer die naar de hemel stijgt, eindigt mijn droom en word ik wakker. Het is nog donker buiten. Ik draai me om en dut weer in.
Dromen heb ik altijd als iets fascinerends gezien. Mijn fantasieën werden als kind ’s nachts waarheid en mijn grootste angsten maakten me wakker, schreeuwend om mijn moeders hand. Personages kwamen vaker langs, zelfverzonnen plekken bloeiden weer op en dezelfde thema’s herhaalden zich opnieuw en opnieuw. Als kind had ik vaak lucide dromen - een droom waarin de dromer zich beseft dat het niet echt is. Hierdoor kon ik mijn grootste avonturen uitspelen. Soms was ik bang dat ik net zoals in de Matrix vast zou blijven zitten in mijn eigen fantasiewereld. Maar goed, we zijn er nog (toch?). De lucide dromen zijn jammer genoeg zo goed als verdwenen. Wel blijven thema’s zich herhaaldelijk voordoen in mijn slaap. Zo droom ik vaak over een naaste die overlijdt. Hoewel er elke week iemand in mijn hoofd dood gaat, kan ik voor deze dromen geen directe aanleiding vinden in mijn leven overdag - maak je dus maar geen zorgen. Dit is wat ik zo interessant vind aan dromen. Wat maakt dat ik droom over de dood? Wat heeft ervoor gezorgd dat ik met de broer van een huisgenoot op badeendjes vlucht voor een inktvis? En dan de grootste vraag: kan ik mijn dromen beïnvloeden zonder dat ik me ervan bewust ben dat ik droom?
In 2005 heeft British Cheese Board deze laatste vraag voor mij beantwoordt. Uit een onderzoek waarbij tweehonderd participanten elke avond twintig gram kaas aten een half uur voordat ze naar bed gingen, is gebleken dat het eten van verschillende kazen verschillende soorten effecten kan hebben op je dromen. Cheddar zou je bijvoorbeeld laten dromen over beroemdheden en Red Leicester over je verleden. Blue Stilton zou je de gekste nachten geven. Op het internet zwerven verscheidene verhalen over pratende knuffels, vegetarische carnivoren en fonduen in de auto. Over de kwaliteit van je nachtrust na het eten van kaas zijn de meningen verdeeld. Waar de één zegt dat je door alle vetten in de kaas minder goed zal slapen, beweert de ander dat het stofje ‘tryptofaan’ in kaas je juist doet ontspannen. Helaas is het onderzoek van British Cheese Board nooit wetenschappelijk onderbouwd, dus heb ik zelf moeten ondervinden of deze uitspraken echt waar zijn of een broodje aap verhaal. Twee weken lang heb ik elke ochtend mijn dromen opgeschreven: de eerste week zonder iets anders te doen dan normaal en de tweede week met elke avond een stukje Blue Stilton kaas voor het slapen gaan.
Week 1
Mijn huisgenoten reageerden sceptisch toen ik vertelde wat ik de aankomende weken zou gaan doen. Dat was ik zelf ook. Heb ik niet te weinig tijd? Zijn er geen andere factoren die een rol kunnen spelen? Heb ik wel de juiste kaas uitgezocht? Ofwel, hoe betrouwbaar is mijn onderzoek? Gezien er al vele onderzoeken naar dit fenomeen zijn ondernomen maar er nog steeds niks wetenschappelijk is aangetoond, heb ik me maar bij het onzekere neergelegd. Om het echt goed te doen zou ik hoogstwaarschijnlijk eerst jarenlang het brein en schimmels moeten onderzoeken. Daar heb ik noch de tijd, noch de wilskracht voor. Hiermee wil ik zeggen: neem mijn resultaten niet voor de waarheid.
De eerste week - de week zonder kaas - heb ik vijf van de zeven nachten mijn dromen onthouden. De eerste nacht droomde ik over zwemmende fretten in een Italiaans restaurant. In de daarop volgende nacht reed ik met twee vrienden op ligfietsen door de wijk waar ik ben opgegroeid waarna we belandden in een verhit kaartspel met de regisseurs van A Nightmare Before Christmas met als prijs groene edelstenen. Ik droomde een van de nachten erna dat ik meedeed aan het programma Prince Charming, dat ik die week aflevering na aflevering achter elkaar had gekeken. Slechts één keer werd ik ’s nachts wakker. Een verward gevoel bleef hangen in mijn hoofd dat zijn oorsprong had in de hoeveelheid hartige taarten die ik in mijn slaap aan het maken was. Zelfs nog toen ik neerzat voor een nachtelijks wc-bezoekje tolden ze voor mijn ogen. Dat ik deze week al zoveel heb gedroomd, maakte me bang voor de volgende week. Nachtmerries zijn samen met mijn lucide dromen na mijn kinderjaren verdwenen. Ik was bang dat de kaas deze weer zou kunnen oproepen en als een verkeerde pil de scheiding tussen de realiteit en de rest zou vervagen - mijn oude Matrix angsten. Mijn angsten heb ik weggedrukt. Alles voor het experiment.
Week 2
Met mijn pyjama aan, tanden gepoetst en de lichten uit, klim ik maandagavond na een lange dag mijn hoogslaper in. Het moment dat mijn hoofd het kussen raakt, bedenk ik me wat: ik ben vergeten kaas te eten. Op de tast knip ik mijn nachtlampje weer aan, klim naar beneden en snij een stukje van de Blue Stilton af die ik die middag had gekocht. Ik heb deze kaas uitgekozen omdat die het heftigste effect zou hebben. De eerste avond vond ik het nog lekker. Opnieuw poets ik mijn tanden en kruip ik weer onder de lakens. Een vriend zei nog zo dat ik mijn tanden erna niet moest poetsen om de volle ervaring mee te maken, maar bij het idee van ’s ochtends ontbijten met de restjes kaas tussen mijn tanden werd ik niet erg gelukkig. Nu, na een week lang elke avond blauwschimmelkaas te hebben gegeten, hoef ik voorlopig even niet in de buurt te komen van een borrelplank.
Het grootste verschil dat ik heb opgemerkt met de eerste week is dat ik in de tweede week geen enkele nacht achtereen heb geslapen. Wellicht is het dan waar dat de vetten in de kaas mij wakker hebben gehouden. Ook deze week kon ik vijf van de zeven ochtenden mijn dromen nog opschrijven voordat ze weer in het zwarte gat van mijn herinnering waren verdwenen. De eerste nacht droomde ik over een school voor econometrie waar ik op bezoek was, de tweede nacht over avonturen in de flat waarin ik woon. Voor de derde nacht besloot ik - gezien ik de dromen niet spannend genoeg vond - de dosis kaas te verdubbelen. Als ik dan toch deze week mijn gewicht zal zien toenemen door het toastje met Blue Stilton dat ik elke avond naar binnen zat te werken, wilde ik wel het mogelijke effect meemaken. Die avond ben ik drie keer wakker geworden, elke keer met een nieuwe droom in mijn geheugen. In de eerste droom ging ik op tour met een band van vrienden, in de tweede pleegde ik een aanslag op een leegstaande flat, in de derde overleed mijn opa die al een aantal jaar geleden is gegaan en in de vierde ging ik op schoolreisje naar een hotel waar de slaapkamer een theater was. Nu, weer een week verder, kan ik de beelden nog oproepen in mijn geheugen.
Wel degelijk heb ik de tweede week onrustige nachten gehad vol met levendige dromen. Toch vraag ik me af of de kaas nou echt zo’n grote invloed hierop heeft gehad. Ik denk dat het eten voor het slapengaan, wat ik normaal nooit doe, eerder effect heeft gehad op mijn rust dan de kaas op mijn dromen. Zoals hierboven te lezen, heb ik deze afgelopen twee weken bijna elke nacht vreemd gedroomd - met of zonder kaas. Toch heeft die derde nacht met de dubbele dosis mij zo zeker van mijn stuk gebracht dat ik me afvraag of er misschien dan toch een stukje waarheid in de verklaring van British Cheese Board verborgen zit. Maar, het gekke is, dat de droom die ik beschreef over versteende krokodillen en rijdende badeendjes plaatsvond in de eerste week. Volgens mij is de magie van kaas op je dromen dan toch eerder een broodje aap verhaal dan een nieuwe ontdekking. Voor nu hou ik het stukje kaas dus liever op de borrelplank dan in mijn bed.
Comments