Technofobie in historische context
Tekst: Lucca de Ruiter
Beeld: Oscar Slagveer
Toen de eerste films in de bioscopen draaiden, en er op een dag een snel rijdende trein op het witte doek te zien was, sprintte het publiek massaal de zaal uit, bang dat de trein door het doek zou scheuren en hen zou verpletteren. Sinds jaar en dag maken we ons zorgen over uitvindingen die ons leven veranderen. Ook nu zijn angstverhalen over technologie alomtegenwoordig. Maar achter ‘technofobie’ schuilt vaak meer dan uit de hand gelopen hysterie. Achttien jaar geleden, op 11 maart 2002, besloot een buschauffeur uit Uithoorn iets krankzinnigs te doen. Zeven uur lang hield John R. achttien mensen gegijzeld in de Amsterdamse Rembrandttoren. Gewapend met explosieven, een pistoolmitrailleur en een handvuurwapen betrad hij wat hij dacht dat het kantoor van Philips was. Philips bleek een half jaar eerder verhuisd te zijn naar de naastgelegen Breitnertoren. Maar voor John maakte dat niets uit. Hij plande deze actie omdat hij grote angst had voor de breedbeeldtelevisie, die een paar jaar eerder was geïntroduceerd. Al vanaf 1998 schreef hij brieven naar de Consumentenbond en het Algemeen Dagblad waarin hij beargumenteerde dat de zwarte balken op het scherm hem beeld zouden ‘ontnemen’ en dat hierdoor informatie achtergehouden werd. Ook zouden de zwarte stroken een pressiemiddel zijn van ‘de moderne industrie’ om consumenten te dwingen dure breedbeeld-tv’s aan te schaffen. Rond vier uur ‘s middags vertelde John de politie dat hij zich in afzondering wilde bezinnen. In een toilet beroofde hij zich vervolgens van het leven.
Vliegende baarmoeders De angst van buschauffeur John R. was zó sterk, dat hij bereid was zijn eigen leven, en dat van anderen, op het spel te zetten om de ontwikkeling van een bepaalde technologie tegen te gaan. Het is makkelijk om John weg te zetten als een uitzondering, als een gekke man die vatbaar was voor waanbeelden. Maar gedurende de geschiedenis zijn er talloze voorbeelden te vinden van technofobie, de angst voor nieuwe technologie. In de vijftiende en zestiende eeuw dook er in Europa eenzelfde soort angstverhaal op: mensen begonnen te geloven dat zij gemaakt waren van glas. Een bekend slachtoffer van deze waan was Koning Karel VI van Frankrijk, die bang was dat onverwachte bewegingen in zijn buurt ertoe konden leiden dat hij zou breken als glas. Historici schrijven het fenomeen toe aan het feit dat doorzichtig glas in die tijd een relatief nieuw materiaal was, wat vruchtbare grond was voor waanbeelden. Aan het begin van de negentiende eeuw ging de trein als transportmiddel een steeds belangrijkere rol spelen in het dagelijks leven. Mensen waren toen bang dat het menselijk lichaam de grote snelheid waarmee de trein zich voortbewoog niet aan zou kunnen. Volgens antropologe Genevieve Bell geloofden ze dat hun lichaam zou smelten, of dat ledematen er af zouden vallen. Er zouden zelfs mensen zijn geweest die ervan overtuigd waren dat een snelheid van vijftig kilometer per uur ervoor zou zorgen dat de baarmoeders van vrouwen eruit zouden vliegen. Dergelijke angsten zijn niet alleen stadslegendes. In 1877 lanceerde de gerenommeerde krant The New York Times een aanval op Alexander Graham Bell’s uitvinding, de telefoon, vanwege een vermoede inbreuk op privacy. Een redacteur schreef: ‘We zullen binnenkort niets anders voor elkaar zijn dan transparante hopen gelatine.’ Toen Guglielmo Marconi aan het einde van de negentiende eeuw draadloze audioverbinding uitvond, schreef hij een brief naar het Ministerie van Post om subsidie aan te vragen. Hierop kreeg hij geen antwoord. In plaats daarvan refereerde een medewerker van het ministerie hem naar een gesticht.
Hysterie of gezond scepticisme? Technologie die het leven simpeler maakt door meer functies te introduceren, maakt het leven tegelijkertijd ingewikkelder, doordat het moeilijker wordt de technologie goed te begrijpen. Dit is wat cognitieve wetenschapper en ingenieur Don Norman de ‘paradox van technologie’ noemt. Zo bekeken is technofobie dus een gevolg van een gebrek aan heldere informatie. Een dergelijk gebrek creëert ruimte voor fabels om betekenis te geven aan een snel veranderende wereld. Technofobie is geen fobie in de klassieke zin van het woord: het hoeft niet altijd compleet irrationeel te zijn. Enerzijds heeft technofobie te maken met een natuurlijke drang om vast te willen houden aan het oude, het bekende. Dat is logisch, want het oude is per definitie iets dat we beter begrijpen dan het nieuwe. Ook is technofobie een uiting van scepticisme tegenover ontwikkelingen die wel degelijk grote impact op ons leven kunnen hebben. Volgens socioloog Christopher Bader zijn we het meest bang voor technologie waar we afhankelijk van zijn, maar geen controle over hebben. Toen een New York Times redacteur in 1877 schreef dat telefoons ervoor zouden zorgen dat het concept van privacy op zou houden te bestaan, overdreef hij wellicht. Maar uit onderzoeken van verschillende Amerikaanse universiteiten blijkt dat ongeveer de helft van de bevolking van de Verenigde Staten zich inmiddels zorgen maakt over inbreuk op hun privacy via hun smartphone, technologie die is voortgevloeid uit de uitvinding van de telefoon in 1877. Ondertussen is wel duidelijk dat die zorgen niet geheel onterecht zijn.
Kankerverwekkende zendmasten
Vandaag de dag domineert een andere boeman het nieuws: 5G, de nieuwste technologie-standaard voor draadloze netwerken. Over de hele wereld protesteren mensen tegen de komst van 5G. De verbinding wordt een stuk sneller, maar het bereik van de antennes is kleiner, met als gevolg meer antennes in het straatbeeld. Volgens sommige complottheorieën zou er straling van deze antennes afkomen die schadelijk is voor de mens. Hiervoor is geen wetenschappelijk bewijs gevonden. Ook hier gaat het om een technologische ontwikkeling die ingrijpt in ons leven, maar waar we weinig controle over hebben: de infrastructuur komt er, of we dat nou willen of niet. De discussie gaat dus niet alleen over zogenaamde straling, maar ook over het feit dat mensen het gevoel hebben geen invloed uit te kunnen oefenen op wat er om hen heen gebeurt. In de zoektocht naar daadkracht, houden mensen zich daarom vast aan complottheorieën.
Een 5G-samenleving is bovendien wel degelijk kwetsbaar. Het zal makkelijker worden grote hoeveelheden data te verkrijgen, waardoor er een kloof kan ontstaan tussen mensen die er wel en geen toegang toe hebben. Je hoeft dus niet te geloven in een pseudowetenschappelijk doemscenario om je zorgen te maken over de nieuwe technologie. Het is daarom belangrijk groepen die sceptisch zijn over technologie niet op één hoop te gooien. Juist als beweringen op het eerste gezicht onzinnig lijken, is het de moeite waard ze onder de loep te nemen en nuance aan te brengen waar nodig. Als alles zomaar gelabeld wordt als technofobie, wordt het immers steeds lastiger grote techbedrijven ter verantwoording te roepen voor de schade die zij toebrengen.
Het is niet eenvoudig om nu te bepalen of ons scepticisme tegenover huidige technologische ontwikkelingen terecht is, of dat we er later, zoals bij de breedbeeldgijzeling, grinnikend op terug zullen kijken. Wat wel duidelijk is, is dat in een wereld waarin alles verandert, paniek over het nieuwe één van de weinige constanten is.
コメント