Tekst en beeld: Jolijn Sterk
Wat Burning Man en de Smart City met elkaar te maken hebben
Dorien Zandbergen bestudeert technologie als een cultureel fenomeen. Haar PhD-onderzoek ging over de cultuur rond de beginjaren van het internet, waarvoor ze naar Californië afreisde. Na haar onderzoek naar deze techno-hippies in de woestijn bestudeert ze nu in Nederland hoe de mens omgaat met de belofte van technologie. Het internet was ooit een droom voor de pro-actieve burger; een middel om de wereld democratisch te maken. Maar de relatie tussen burger, beleid en technologie heeft altijd gewrongen.
De digitaal antropoloog beargumenteert dat de basis van het ideologische discours rond het internet decennia vóór de eerste World Wide Web-transmissie ligt. Vanuit de idealisten van de jaren 60 was in de tweede helft van de 20e eeuw een enorme tegenculturele beweging gegroeid. Het epicentrum van deze beweging lag in Californië, en had veel te maken met de New Age hippiebeweging. ‘In de jaren 60 ontstond de eerste echte jongerengeneratie. Dit waren jongeren die niet meteen na school aan het werk hoefden, maar gesteund werden door hun ouders terwijl zij zichzelf en de wereld door middel van reizen en studies mochten gaan ‘ontdekken’. Uit hun omzwervingen groeide voor hen het besef van gelijktijdigheid, het gevoel dat de wereld in op een soort diepe, spirituele manier verbonden is.’ Het vroege internet gaf de eerste gebruikers de mogelijkheid een netwerk op te bouwen onafhankelijk van de bestaande maatschappelijke structuur. Optimisten werden opgezweept door initiatieven als de Whole Earth Catalog van Steward Brand, een tijdschrift, met bijbehorende chatroom, waarin tips gegeven werden voor een zelfvoorzienend bestaan, weg van de stad. Toen de eerste stapjes werden gezet naar een mogelijk razendsnel wereldwijd netwerk, stonden Brand en zijn volgers aan de frontlijn. Wat ligt er dichter bij spirituele verbinding dan een gelijktijdig, wereldwijd, onzichtbaar communicatiemiddel?
De belofte van Brand
De voetsporen van deze ideologie zijn nog te vinden in de woestijn van Nevada- in de vorm van het idealistische festival Burning Man. Tienduizenden mensen bouwen het terrein op, leggen hun eigen water- en elektriciteitsverbinding aan en stampen hun eigen handelssysteem uit de grond, gebaseerd op een Malinowski-esque gift economy. Volgens Zandbergen zou je de bezoekers van dit festival als hedendaagse opvolgens van de New Age technofielen van de vorige eeuw kunnen zien. ‘Ik denk dat het als antropoloog belangrijk is om onderscheid te maken tussen enerzijds ideologie en anderzijds voorwaarden om ideologie waar te maken. Hippies gingen in de jaren 70 en 80 persoonlijke computertjes maken, maar dat kon alleen omdat ze gesponsord werden door de bedrijven. Sommigen werden zelfs door het leger gefinancierd. Ook de ruilhandel van Burning Man is gestoeld op een bepaald privilege. Er gaat ter plekke geen geld in om, maar om daar te komen heb je veel geld nodig. Je moet investeren in je ticket, je verblijf, je vervoer, je eigen technologische infrastructuur, enzovoorts. Het idee dat internettechnologie vroeger meer democratisch was, is grotendeels een mythe.’
In haar korte documentaire Smart City: Op zoek naar de Slimme Burger wordt de kloof tussen de doorsnee consument en de enthousiaste technofiel pijnlijk zichtbaar. We volgen Irene, een vrouw die haar baan als buurtbewaker kwijtraakte, terwijl ze een internetcursus doet. Ze leert via internet solliciteren naar nieuw werk.Tegenover Irene staan in de docu vooral veel vrolijke, goedgebekte mannen in pakken, die lyrisch vertellen over wat community-based technology allemaal kan oplossen.
Neem de initiatiefnemers van een project met smart lantaarnpalen op het Boekenroodeplein, de plek die Irene vroeger beveiligde. Naast licht hebben de hoge witte palen ook wifi, camera’s en bewegingssensoren: een van de vrolijke mannen in pak, Bas Boorsma van IT-bedrijf Cisco Systems noemt ze ‘de iPhones van de straat’. Boorsma probeert Zandbergen van hun nut te overtuigen door naast de veiligheidsfunctie en meetmogelijkheden te betogen dat met palen in zulke voetgangersgebieden data kan worden omgezet in waarde. Daarmee bedoelt hij dat bedrijven makkelijker kunnen adverteren aan voorbijgangers waarvan ze een het gewenste consumentenprofiel hebben. Aan die data komen de palen door hun sterke wifiverbinding. Zijn toon slaat een beetje over als Zandbergen hem vraagt naar eventuele privacyschending. ‘De privacy die er ooit was, die is er niet meer. We moeten op zoek naar een nieuw soort privacy in de digitale wereld. Mensen moeten hun eigen privacy gaan genereren.’ We zien hem niet vertellen hoe dat nou moet, je eigen privacy genereren.
En daar vond Zandbergen de echo van de jaren 70. Het blije verhaal over de pro-actieve burger impliceert vooral veel eigen verantwoordelijkheid, maar er is maar een klein groepje mensen dat ook echt deelt in de kennis die hiervoor nodig is. ‘In het reguliere onderwijs en andere opleidingen en personeelstrainingen wordt nauwelijks de kennis en inzicht gegeven die nodig is om daadwerkelijk zeggenschap te hebben over je data en de manier waarop je gebruik maakt van het internet. We worden standaard tot consument gebombardeerd.’ Hoe meer technologie we in ons leven toelaten, hoe voorzichtiger we moeten zijn met de implicaties. Dit kan echter niet democratisch verlopen als de helft van de bevolking de meest simpele technologie niet echt begrijpt. Zandbergen is nu bezig met het opzetten van een project om hippies en hackers weer te verbinden. ‘Het moet makkelijker worden voor mensen om hun omgeving weer te gaan hacken. En daarbij hoef je niet zo’n zwart scherm met groene letters voor te stellen, het gaat puur om het terugvinden van agency, van manieren om het systeem naar je hand te zetten.’
Comments