Antropoloog tussen mens en natuur
Tekst: Nikki Verhoeven Beeld: Gavin Arm
Tijdens een lange reis werd Nienke Trap geprikkeld om antropologie te gaan studeren. Ze besloot mensen te gaan bestuderen om het klimaat te redden. Ze behaalde de bachelor Antropologie en de master Environment and Resourcemanagement om vervolgens bedrijven in Nederland te helpen verduurzamen. Interactie tussen mens en zijn natuurlijke omgeving is wat haar interesseert en was bepalend voor haar verdere loopbaan.
Trap had vóór antropologie de lerarenopleiding Nederlands afgerond en al twee jaar voor de klas gestaan op een MBO, maar miste de maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen. Na twee jaar te hebben gewerkt en gespaard is ze gaan reizen. Op die reis werd Trap geprikkeld: ‘Ik werd in elk land, in elke cultuur, geconfronteerd met de vaak destructieve interactie tussen mens en natuur. Ik begon me daar toen al heel erg zorgen over te maken.’ Toch wilde Trap niet vanuit de biologische kant naar klimaatverandering kijken. ‘Ik wil begrijpen hoe mensen de natuurlijke leefomgeving zien. Wat bepaalt dat wij vrijwilliger worden bij het Wereld Natuur Fonds of juist gaan werken voor Shell? Dat was mijn drijfveer om antropologie te gaan studeren.’
Antropoloog of bioloog
De link tussen antropologie en duurzaamheid kwam pas later. ‘Toen ik me bezig had gehouden met mensen en culturen tijdens antropologie, wilde ik meer weten over de natuurlijke leefomgeving. Ik ben geen bioloog, maar wil wel als antropoloog het grotere plaatje van de natuur kennen. Zo kwam ik de master Environment and Resourcemanagement tegen. Deze master richt zich op hoe de mens omgaat met natuurlijke hulpbronnen en leefomgeving. Zo kom je bij de problemen van vandaag: klimaatverandering, vervuiling, afval, fosfaattekort. Dat heeft allemaal te maken met hoe wij omgaan met de wereld.’
Het antropologische perspectief komt terug in Traps interesse naar de reactie van mensen wanneer ze worden geconfronteerd met het klimaat. ‘Het is heel demotiverend om te horen dat alle ijsberen verzuipen. Het is niet zo dat mensen zelf gaan nadenken en zich anders gaan gedragen als je hen feiten geeft. Gedrag is juist het beginpunt. Gedrag verandert houding en houding verandert kennis over het klimaat. Dat zijn de stappen en zo ga ik ook te werk in het verduurzamen van bedrijven.’
Mensen zijn kuddedieren
Om dit gedrag te veranderen laat ze mensen ervaren hoe het is om een low-carbon lifestyle te leven, vertelt Trap. ‘De afgelopen zeven jaar heb ik energiebesparingswedstrijden georganiseerd voor een aantal gemeenten. Mensen kregen een maand lang een apparaatje dat het energieverbruik liet zien. Doordat het energieverbruik zichtbaar wordt gemaakt gaan mensen zich ermee bezig houden. Ze zien de invloed van het aanzetten van de waterkoker op hun energieverbruik. Dat leverde veel ontdekkingen op voor mensen. Ze ervaarden dat ze energie weggooiden als ze hun thee vergaten te zetten en drie keer de waterkoker aanzetten.’ Trap vertelt dat mensen aan het denken worden gezet wanneer ze hun energieverbruik op die manier ervaren. ‘Ze gingen het zelfs uitbreiden naar andere dingen, zoals watergebruik; ze wilden geen water meer verspillen. En toen ze hun huis gingen verbouwen wilden ze duurzame bouwmaterialen gebruiken en hun huis goed te isoleren. Er wordt een zaadje geplant in iemands hoofd door zo’n ervaring.’
In haar werk met bedrijven faciliteert Trap het verduurzamingsproces met het oog op de cultuur van het bedrijf, de medewerkers en de omgeving. Wat is de bestaande visie op het gebied van duurzaamheid bij een bedrijf? Wat zijn de belangen van de medewerkers en hoe worden ze zelf beter van het proces? Waar staat dit bedrijf en hoe kan er binding komen tussen de omgeving, de locatie, en het bedrijf? ‘In het proces betrek ik ook gedragspsychologie: mensen zijn kuddedieren. Als je bijvoorbeeld wil dat hotelgasten hun handdoek meer dan een keer gebruiken, kun je kaartjes of stickers ophangen waarop staat: 87% van onze hotelgasten gebruikt hun handdoek meer dan een keer. Uit onderzoek blijkt dat mensen bij die 87% willen horen.’
Energiedemocratie
De overgang van studie naar werk was niet groot voor Trap. ‘Ik had al gewerkt voordat ik antropologie ging doen en zover ik me kan herinneren heb ik er geen moeite mee gehad. Zelf vind ik het belangrijk om te blijven lezen, ontwikkelen en verdiepen in je vak. Misschien klinkt dat voor jou heel logisch, maar vroeger was dat niet zo. Als je ging werken was je klaar met leren. Ik wil niet in de automatische piloot raken.’
Trap benoemt het belang van de energiedemocratie. Er dreigt een duurzaamheidskloof te ontstaan door de energietransitie. ‘Wat ik zie in mijn werk is dat over het algemeen lager opgeleiden en ouderen meer hulp nodig hebben bij projecten als de energiebesparingswedstrijden. Dat kost meer tijd en is daarom duurder waardoor het project meer geld kost voor de gemeenten.’ Uit onderzoek blijkt dat verduurzamen de lagere inkomens het meeste geld kost, weet Trap te vertellen, vooral in de vorm van belasting. Als er op vliegen bijvoorbeeld meer belasting wordt geheven zijn de economisch lagere klassen daar de dupe van. Trap vervolgt: ‘Mensen die het geld hebben gaan in een Tesla rijden, gaan hun huis verduurzamen en isoleren. Maar als jij een huurder bent is een heel ander verhaal. Natuurlijk wil je meer comfort dan een koud huis in de winter door het enkel glas, maar tegelijkertijd zijn veel mensen bang voor een hogere rekening. Als antropoloog moet je rekening houden met al deze dingen.’ Zo weet Trap de antropologen op de kaart te zetten in de duurzaamheidssector, immers: een organisatie verduurzamen is cultuur bouwen.
Comentarios